Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zonden heen, en vergaderden al de vorsten der Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark des Gods van Israel heen, dat zij wederkere tot haar plaats, opdat zij [18]mij en mijn volk niet dode; want er was een [19]dodelijke kwelling in de ganse stad, [en] de hand Gods was er zeer zwaar. 18. Aldus sprak een ieder onder de vorsten der Filistijnen. 19. Eenigen menen dat, behalve de spenen, onder de Filistijnen nog een andere dodelijke ziekte geregeerd heeft. Zie vs.12.